Historie van de kerk

Geschiedenis van de kerk

De inwoners van het wierdedorp Wierum schonken in 1211 hun dorpskerk aan de pas opgerichte kloostergemeenschap te Romerswerf of Nijenklooster. Daar had Emo de leiding overgenomen van zijn neef en naamgenoot. De kroniek van Klooster Bloemhof vertelt uitvoerig over de verhuizing en stichting van het klooster in 1213 en de opname bij de orde van de Premonstratenzers in 1217 onder de naam Floridus Hortus: Bloemhof. Het witte habijt van de monniken zorgde ervoor dat Wierum in de loop van de tijd Wittewierum werd genoemd.

Ooit woonden er 1000 monniken en nonnen in Wittewierum en zustervestiging Rozenkamp. In 1561 waren er slechts nog weinig meer over en werd het klooster opgeheven. In 1566 brandde het klooster grotendeels af, op een deel van de abdijkerk na. In 1604 kwam er een definitief einde aan Bloemhof door de bouw van een protestantse kerk op de fundamenten van de abdijkerk. Bij de restauratie in 2002 werden de oude funderingen van de laatromaanse (13e eeuwse) kruisbasiliek blootgelegd. De kerken van 1604 en 1863 bleken gebouwd te zijn op de pijlers van het oude schip. De klok uit 1313 hangt tegenwoordig in de toren van Slochteren; de huidige klok uit 2002 vervangt die uit 1829, die verdween tijdens de Tweede Wereldoorlog.

De huidige zaalkerk werd gebouwd in 1863 naar een ontwerp van P.B. Nienhuis. Replica’s vervangen tegenwoordig de dakruiter en gietijzeren pinakels, die verloren gingen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het gebouw is opgetrokken in een eclectische stijl: gotische spitsbogen worden gecombineerd met een classicistische deuromlijsting, de gevelafdekking in de vorm van een timpaan en geblokte hoekpilasters met opengewerkte gietijzeren pinakels met neogotische decoraties. De zuidgevel heeft zes, door lisenen gescheiden, traveeën. Er zijn vijf spitsboogvensters met gietijzeren, neogotische traceringen. Onder de dakrand loopt een houten versiering.

Het interieur is karakteristiek voor de 19e eeuw en de toepassing van gietijzer zowel binnen als buiten de kerk benadrukt nogmaals het eclectische karakter van de kerk. Een gedrukt, witgepleisterd tongewelf dekt het witte interieur met banken in houtimitatie en een zwarte preekstoel. Diverse belangrijke families hebben hun stempel op het interieur gedrukt: de preekstoel met gietijzeren decoraties werd geschonken door unicus collator Johan Hora Siccama, op de herenbank dragen griffioenen het wapenschild van de geslachten Rengers en Polman uit de 17e eeuw en er hangen twee grote rouwborden van Lammert Schotto Rengers en zijn echtgenote Elizabeth Bentinck tot Schoonheeten en Diepenveen (overl. 1779). Voor de preekstoel liggen dertien grafzerken, bijna allemaal van de familie Rengers, waarvan de oudste die van Johan Rengers ten van Ten Post (1542-1626) is. Onder de zerken bevindt zich een gedekte grafkelder, vermoedelijk uit de 13e eeuw.